sur l’eau de vie…

soms zijn stiltes in je zinnen
net dat wat vertelt

jij – wijn – aardbei – en heuveltjes van genot
langs je dij klim ik omhoog om langs je heup
een tuin met toren te bereiken

er is zomer – alles bloeit – en in de afgrond
glooiien lakens golvend puur en wit

jij drijft in tijd op wat Wij zien
op wat Wij maakten van het water
en vloeit en glooit met stroom naar

d  i  t  .

een windvlaag – stil – en jij met zinnen
kijkt – jij kijkt – wij zien – wij zijn

en het water trilt tot hoge dromen:

als een foetus lig jij in deze armen.
zie je ziel. en zie die wie-je-altijd-was.
en bent. als zon. een gouden kind.

jij hebt een sleutel. je hebt de dromen.
je hebt ‘De Weg van Altijd’ open.

in een ritme van kloppende harten.
in een ritme van kloppende aders.
in een ritme van straten vol wagens.
op weg naar een een nieuwe start.

in een ritme vol van wij.

en de hoge dromen vervagen tot water,
en stromen langs dat-wat-is.
naar dat wat komt. 

Plaats een reactie